De deadlift wordt ook wel de koning van alle oefeningen genoemd. Kijkend naar het rijtje betrokken spieren hierboven kan je afleiden waarom.
Er kunnen veel verschillen zijn in de manier waarop de deadlift wordt uitgevoerd. Zoals in de aard van het toegevoegde gewicht en waar dit gewicht geplaatst wordt. De trap bar is een speciale stang die het mogelijk maakt precies het middelpunt als positie in te nemen in plaats van een halter die voor het achter het lichaam geplaatst moet worden.
Betrokken spieren:
Benen:
Billen:
Bekken:
Kuiten:
Buik:
(Onder)rug en wervelkolom:
Rug en nek:
Er zijn veel varianten op de deadlift. Ook over de ‘normale’ uitvoering worden veel discussies gevoerd. Over hoe breed de voeten moeten staan bijvoorbeeld, of je vanuit de hielen of bal van de voet drukt en over het aanspannen van de buik. De ‘optimale’ uitvoering kan ook afhankelijk zijn van je persoonlijke afmetingen, mobiliteit en andere fysieke eigenschappen.
In de hierboven beschreven uitvoering gaan we uit van het drukken vanuit de hielen omdat dit als de veiligste optie wordt beschouwd. Drukken vanuit de hiel legt meer nadruk op de hamstrings en bilspieren. Afzetten vanaf de bal van de voet legt meer nadruk op de quadriceps, maar vormt ook een hogere belasting van de knieën.
Andere discussie kan ontstaan over de diepte van de deadlift en het al dan niet contact maken met de vloer en barbell.
Het is goed te beseffen dat deadlifts om verschillende redenen kunnen worden uitgevoerd. Als onderdeel voor powerlift wedstrijden zal vooral nadruk gelegd worden op de opgaande (concentrische beweging). Het gewicht gecontroleerd laten zakken is weliswaar verplicht in wedstrijden, maar niet de grootste uitdaging in de oefening zelf. In powerliften, gewichtheffen en bijvoorbeeld crossfit zien we dan ook vaak dat het gewicht redelijk snel naar de grond wordt gebracht. Men volgt het gewicht dan net genoeg met het lichaam zodat de halter niet simpelweg op de grond valt.
Als je niet voor powerlift wedstrijden traint, is het aan te raden het gewicht rustig en gecontroleerd te laten zakken (in zo’n 2 tot 3 seconden). Zo sla je het excentrische gedeelte van de oefening niet over, maar voorkom je ook dat de spanning steeds geheel verloren gaat en weer opgebouwd moet worden. Bovendien is het niet indrukwekkend, maar irritant als je de hele sportschool moet laten weten hoeveel je deadlift door het gewicht zo hard mogelijk op de grond te laten knallen.